Het Los Angeles Philharmonisch is een vooruitstrevend en modern orkest. De nadruk ligt wat betreft de muziek meer op de toekomst dan op het verleden. Het draait hoofdzakelijk om 21e eeuwse muziek, maar dan gepeeld door een orkest.
William Andrews Clark, Jr., een koperbaron, kunstliefhebber en part-time violist, bekostigde eigenhandig de stichting van het orkest. Hij vroeg Sergei Rachmaninoff het orkest te dirigeren, maar Rachmaninoff weigerde omdat hij geen zin had om naar Los Angeles te verhuizen. Zo geschiedde het dat Walter Henry Rothwell aantrad als dirigent, en in het zelfde jaar als waarin de oprichting plaatsvond (1919) speelde het orkest voor het eerst in het ‘Trinity Auditorium’. Na de dood van Rothwell namen opvolgend Georg Schnéevoigt and Artur Rodziński de leiding over het orkest.
In 1933 trad Otto Klemperer aan. Op de vlucht voor het Nazi regime in Duitsland, vluchtte hij naar de Verenigde Staten, alwaar hij zich in Los Angeles vestigde. Hij kon er echter niet goed wennen en beleefde hierdoor enkele manisch depressieve psychoses. In 1939 kreeg Klemperer een bedroevende diagnose: hij had hersenkanker. De operatie die volgde maakte hem deels verlamd, wat zijn depressie dermate verergerde dat hij in een inrichting terecht kwam. Hij ‘ontsnapte’ en hierop volgde zijn arrest in New Jersey. Een gebeurtenis welke direct een einde maakte aan zijn leiderschap van het orkest. De daaropvolgende jaren kreeg Alfred Wallenstein de leiding. Onder Wallenstein waren de hoogtepunten van het orkest de samenwerking en opnames samen met Jascha Heifetz en Arthur Rubinstein.
In de jaren 50 kwam het bestuur in handen van Dorothy Buffum Chandler. Naast dat ze zich hardmaakte voor een nieuwe concerthal voor het orkest, probeerde ze Eduard van Beinum van het Concertgebouworkest aan te trekken als dirigent. Beinum kwam echter te overlijden, en zodoende gaf ze in 1960 Georg Solti de leiding over het orkest. Deze vertrok echter in 1961 omdat hem niet gemeld was dat Zubin Mehta zijn assistent zou worden. Als gevolg van dit vertrek nam Mehta de leiding over.
In 1969 trad Ernest Fleischmann aan als President en generaal Directeur. Hij kwam met revolutionaire plannen: de oprichting van de ‘Los Angeles Philharmonic Chamber Music Society’ en de ‘Los Angeles Philharmonic New Music Group’. Beide groepen bestonden uit leden van het orkest, maar speelde andere muziek. Later namen veel orkesten deze werkwijze over. Na Mehta nam Carlo Maria Giulini de leiding over het orkest. Zijn periode bij het orkest werd zeer gewaardeerd, echter verliet hij tijdens de ziekte van zijn vrouw noodgedwongen het orkest.
Toen Fleischmann opstapte nam Willem Wijnbergen zijn functie over. Onder Wijnbergen kwam er meer aandacht voor Jazz. Na een jaar vol controverse stapte hij echter op. Of hij dat uit eigen beweging deed of dat hij was ontslagen is nooit helemaal duidelijk geworden. In 2000 kwam Deborah Borda, wie het orkest nieuw onderdak bezorgde: De ‘Walt Disney Concert Hall’. In 2007 kwam Gustavo Dudamel ten tonele. Onder zijn leiding won het orkest, en ook hijzelf, vele prijzen, waaronder de Morton Gould Award for Innovative Programming, de Gramophone Artist of the Year en een Grammy award.