Het Boston Symfonieorkest, opgericht door Henry Lee Higginson in 1881, is het orkest van de stad Boston. Het orkest speelt in de Boston Symphony Hall, die vanwege de zaal akoestiek tot ‘s werelds beste concertzalen wordt gerekend. Snel na de oprichting kreeg het orkest beroemde dirigenten zoals Arthur Nikisch van 1889 tot 1893, en later Pierre Monteux van 1919 tot 1924. Vanaf 1924 tot 1949 kwam het orkest onder leiding van Serge Koussevitzky. In deze periode groeide het orkest dan ook uit tot een van Amerika’s beste orkesten.

Serge Koussevitzky liet het orkest veel spelen voor de radio, Wat het tot op de dag van vandaag nog regelmatig doet. Koussevitzky liet daarnaast veel nieuwe muziek toe tot het orkest. De vierde Symfonie van Sergei Prokofiev, George Gershwin’s ‘Second Rhapsody’ en de Symfonie der Psalmen van Igor Stravinsky zijn daar voorbeelden van. Hoewel Koussevitzky graag zag dat Leonard Bernstein hem zou opvolgen, viel de keus echter op Charles Munch welke in 1946 debuteerde. Munch stelde voor het eerst in de Amerikaanse orkestgeschiedenis een vrouw aan op een hoge positie in het orkest. Dit was fluitiste Doriot Anthony Dwyer, welke 38 jaar aanbleef als hoofd van de fluiters.

Erich Leinsdorf nam in 1962 het stokje over en bleef aan tot 1969. Zijn opvolger William Steinberg nam het in 1969 over en bleef tot 1972. In 1973, na een zoektocht van een jaar, kreeg Seiji Ozawa de leiding. Ozawa kreeg veel kritiek op zijn manier van leiding geven aan het Tanglewood Music Center, waardoor wereldberoemde leden opstapten. Echter waren er ook geluiden te horen dat het center onder Ozawa drukker bezocht en interessanter was dan ooit. Ook zijn leiding aan het Boston Symfonieorkest was niet zonder kritiek, iets wat een zwaardere druk legde op Ozawa. Verschillende muziek critici zagen een verval van het Boston Symfonieorkest onder Ozawa, en op 22 juni 1999 maakte het orkest zijn vertrek kenbaar.

James Levine werd de eerste in Amerika geboren leidinggevende van het orkest. Levine kreeg veel lof voor het herstel van kwaliteit en het repertoire. Gedurende zijn leiderschap maakte het orkest 18 wereldpremières, waarvan 12 onder zijn directe leiding stonden. Op 1 september 2011 trad hij in verband met gezondheidsproblemen af. Andris Nelsons verving Levine in maart 2011 als noodvervanger, en nam in mei 2013 officieel de leiding over. Zijn contract zou vijf jaar duren, maar in 2015 kreeg hij een verlening van acht jaar en loopt zijn contract tot 2020. Het orkest is momenteel verwikkeld in een rechtszaak. Elizabeth Rowe, een fluitiste, stapte in 2018 naar de rechter wegens discriminatie op basis van geslacht. De hoofd-fluitist claimt veel minder te verdienen dan de hoofd-hoboïst en eist een schadevergoeding van maar liefst $ 200.000.-